Bestuurlijke notitie bij het rapport “Zelfstandigheid, wat is dat?” ten behoeve van de gemeenteraad in Losser.
Portefeuillehouder: Burgemeester J.D. Westendorp
Opsteller: Gemeentesecretaris R.H. Tink
I. Inleiding
Al een aantal jaren is de lokale wens om te komen tot een intensivering van de
samenwerking met andere gemeenten luid hoorbaar. Deze geluiden worden meestal
ingegeven door de gedachte dat daarmee het nodige geld kan worden vrijgespeeld voor
andere belangrijke uitgaven binnen de begroting van de gemeente. Anderen denken dat de
slagkracht van de gemeente wordt vergroot.
Dit is echter een te beperkte invalshoek en niet het wezenlijke vraagstuk. Het gaat om meer.
Begrippen als continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening en een minder kwetsbare
positie om taken naar behoren uit te voeren, kunnen belangrijke effecten zijn van
samenwerking tussen gemeenten.
Op meerdere terreinen wordt door onze gemeente al invulling gegeven aan samenwerking.
Te denken valt bijvoorbeeld aan de samenwerking van de brandweer in Noord Oost Twente
(NOT) verband, de samenwerking op het gebied van de Basisregistratie Adressen en
Gebouwen (BAG) en de werving van personeel met Dinkelland en Tubbergen en op het
gebied van onderwijs met Oldenzaal en Dinkelland. De resultaten zijn tot nu toe nog beperkt
en bovendien is er sprake van wisselende samenwerkingsverbanden.
Voor de dagelijkse zaken is er ruim voldoende inhoudelijke kwaliteit in huis. Op enkele
terreinen hebben we zelfs zeer goede kwaliteit in huis.
Thans is er echter alle aanleiding om zwaar in te zetten op dwingende
samenwerkingsverbanden. In de eerste plaats verwijzen wij naar het bestuursakkoord dat
onder informateur Meijer op 29 oktober tot stand is gekomen. Uitgangspunt daarbij is dat alle
partijen in de gemeenteraad hebben uitgesproken dat Losser als zelfstandige gemeente door
moet gaan. Wij citeren:
“De uitvoering van taken heeft richting nodig en zit klem tussen de druk van de (e-)overheid,
de vraag van burgers en bedrijven en lokale (on)mogelijkheden. Duidelijk is dat er behoefte
is aan tempo en vorm. Het kiezen is lastig, maar Losser ontkomt niet aan die fundamentele
keuze voor de uitvoering van haar taken, mede gelet op het besluit tot een forse reductie van
de formatie van de gemeentelijke organisatie. Deze keus moet in het licht worden gezien van
een continuïteitsfactor om zelfstandig te kunnen blijven. Op termijn alles zelf blijven doen is
geen reële optie. Er ligt een duidelijk keuzevraagstuk waaraan ook politiek bestuurlijke
consequenties verbonden kunnen zijn. Ik stel voor hiervoor een gemeenschappelijke visie te
ontwikkelen, waarbij een toekomstbeeld wordt opgebouwd gebaseerd op zelfstandigheid. In
deze visie moet een goed inzicht worden gegeven in de prijs-kwaliteitsverhouding. Daarbij
acht ik het verstandig dat het gehele proces extern wordt begeleid”
Daarnaast heeft de gemeenteraad in november de begroting 2010 – 2013 vastgesteld. In
deze begroting is de bij de ombuigingsoperatie in mei vastgestelde en door de informateur
geciteerde forse personele reductie verwerkt. Een substantieel deel daarvan moet worden
gevonden in het afstoten van werkzaamheden.
Het bestuursakkoord spreekt dus uitdrukkelijk over het ontwikkelen van een visie. Met
andere woorden: welke strategische keuzes dienen er te worden gemaakt? Wat zijn de
2
randvoorwaarden van bijvoorbeeld de rijksoverheid? Welke beperkingen legt de
informatiearchitectuur ons op. Bijvoorbeeld welke eisen stelt het rijk aan onze
verantwoordingsplicht, welke software is daarvoor verplicht, welke basisregistraties zijn
verplicht en hoe vullen we uiteindelijk die samenwerking in?
In dat licht hebben wij de directie de opdracht gegeven te komen met een kernnotitie. Deze
treft u als apart rapport onder de naam “Zelfstandigheid, wat is dit?” bij deze bestuurlijke
notitie aan. Graag willen wij met uw raad van gedachten wisselen over de te bepalen koers
en onze overwegingen en besluiten daarvoor. Deze gedachtenwisseling vindt plaats in een
gezamenlijke commissievergadering van 26 januari 2010. Twee weken daarna zal dit
moeten leiden tot besluitvorming in de gemeenteraad van 9 februari 2010. Dit tempo voor
richtinggevende uitspraken van uw raad is noodzakelijk, omdat de gemeente Losser in deze
fase zelf nog invulling kan geven aan de strategische richting. Wachten wij te lang, dan lopen
we het gevaar dat andere overheden en instanties onze invulling van zelfstandigheid gaan
bepalen.
II. Urgentiegevoel is noodzakelijk
Vanuit de wens van de gemeenteraad dat de gemeente Losser als zelfstandige bestuurlijke
entiteit moet doorgaan, dient er nu tempo te worden gemaakt bij het maken van strategische
keuzes, het opstellen van een uitvoeringspad en de praktische invulling van de te kiezen
samenwerkingsvorm(en). Daarvoor is nodig een echt besef van urgentie. Twee belangrijke
redenen liggen aan die noodzakelijke urgentie ten grondslag:
1. De eisen van het rijk in het kader van het Nationaal Urgentie Programma (NUP).
2. Het tempo waarin de gemeente Losser de (personele) ombuigingen moet realiseren.
Ad 1.
Het rijk verlangt van de gemeenten de komende jaren een zeer forse inspanning om te
komen tot een vergaande digitalisering (e-overheid), het inrichten van een Klant
ContactCentrum (KCC) en het tot stand brengen van basisregistraties.
Doel is om gemeenten meer samenlevingsgericht te positioneren. Deze bewegingen zijn
samengevat in het Nationaal Urgentie Programma (NUP) van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en kent vormen zoals antwoord© en de Ballenbak, een samenhangend
geheel van ca 40 (digitaliserings)projecten. De diensten moeten 24 uur per dag, 7 dagen in
de week kunnen worden geleverd via verschillende (gedigitaliseerde) kanalen. Het rijk koerst
op een eenduidige overheid met één ingang per 1 januari 2015. In dit proces zit nauwelijks
speelruimte voor de gemeente.
Ad 2.
De begroting 2010 – 2013 voorziet in een personele ombuiging van € 948.000 (ongeveer
10% van de arbeidsplaatsen), uiterlijk te realiseren in het jaar 2012. Deze taakstelling is ook
al voorwaarde om opnieuw preventief toezicht te voorkomen. Dat betekent dat we maar twee
jaar hebben om deze ombuiging te realiseren. Dat is geen sinecure. Op 22 december
hebben wij de notitie “Doorontwikkeling organisatiestructuur gemeente Losser” vastgesteld.
In deze plannen is voorzien in een forse afslanking van het management, het schrappen van
arbeidsplaatsen als gevolg van het wegvallen van taken en de inverdieneffecten van het
aangaan van dwingende samenwerkingsverbanden. Eenderde van dit inverdieneffect wordt
getracht tot stand te brengen door samenwerkingsconstructies. In dit verband wijzen wij u
naar hoofdstuk 6 van bijgaand rapport. Het college kan deze taakstelling alleen maar
waarmaken als de gemeenteraad op korte termijn deze ombuigingsoperatie ondersteunt met
het maken van strategische keuzes.
3
Kortom, een hoog tempo in de besluitvorming is geboden.
III. Categorisering van de gemeentelijke werkzaamheden
Alvorens een beschouwing te geven over de voor- en nadelen van diverse
samenwerkingsvormen, achten wij het noodzakelijk eerst een categorisering in de
gemeentelijke werkzaamheden aan te brengen. Deze is nodig omdat we bij samenwerking of
uitbesteding aanlopen tegen sterke verschillen per soort werkzaamheden. Wij komen tot de
volgende vijf categorieën:
a. Beleidstaken waarover de gemeente zeggenschap dient te houden om de gemeente
ook echt een eigen bestuurlijke entiteit te laten zijn. Het betreft hier taken en
beleidsvelden die specifiek per gemeente kunnen verschillen en die rechtstreeks het
politiek bestuurlijke domein raken. Te denken valt aan het ruimtelijke beleid en de
invulling van de autonome taken op het welzijnsterrein. Ook de agrarische belangen
maken hiervan onderdeel uit.
b. Alle ondersteunende taken en diensten. Het betreft hier taken die veelal op het terrein
van de bedrijfsvoering liggen. Hierbij moet vooral worden gedacht aan de
zogenaamde Personele, Informatievoorziening, Organisatie, Financiën en
Administratie (PIOFA) functies en Informatie en Communicatie Technologie(ICT) .
Ook wordt hieronder verstaan de taak van het opzetten en beheer van de
basisadministraties.
c. Taken en beleidsvelden waar er sprake is van een zeer beperkte autonomie van de
gemeente en waar het rijk een dwingende rol in vervult. Te denken valt bijvoorbeeld
aan de brandweertaken in het kader van de toekomstige veiligheidsregio, het
“Werkplein” als verlengde van de landelijke Centra voor Werk en Inkomen (CWI) en
aan de Regionale UitvoeringsDiensten (RUD) op het gebied van vergunningverlening
en handhaving.
d. Diensten die wel tot de specifieke bevoegdheid horen van een gemeente, maar die
evengoed door een private partij zouden kunnen worden geleverd.
e. Het Klantencontactcentrum ofwel de dienstverlening aan burgers en bedrijven.
Vanuit het oogpunt van gewenste samenwerking onderscheiden we de mogelijkheden en
onmogelijkheden, de voordelen en de nadelen van de vijf categorieën nadrukkelijk. Wij zijn
dan ook tot de conclusie gekomen, omdat de keuze is gemaakt als zelfstandige gemeente
door te gaan, wij een verschillende beoordeling moeten maken voor ieder van de vijf
categorieën.
IV. Wie zijn eigenlijk onze mogelijke samenwerkingspartners.
Alvorens in te gaan op de specifieke eigenschappen van de beschreven categorieën van
werkzaamheden in relatie tot samenwerkingsmogelijkheden of uitbesteding, willen wij u eerst
een schets geven van de mogelijke samenwerkingspartners. Dat zijn partners door de bril
gezien van de gemeente Losser. We moeten daarbij wel realiseren dat deze partners ook
met ons moeten willen samenwerken. Er moet over en weer vertrouwen zijn. Het is dus niet
alleen vraagstuk van de gemeente Losser, maar ook van de mogelijke partners. In dit
verband wijzen wij u ook naar de inleiding en hoofdstuk 6 van bijgaand rapport.
4
Dinkelland en Tubbergen
De structuur en het landschap van de gemeenten Dinkelland en Tubbergen maken dat zij de
natuurlijke partners zijn van de gemeente Losser. Op vooral het ruimtelijke beleidsterrein is
er veel overeenkomst. De besturen van beide gemeenten zoeken elkaar een aantal malen
per jaar op, er is een gezamenlijke samenwerkingsagenda en de directies hebben op een
aantal terreinen praktische samenwerking kunnen realiseren. Toch kunnen de resultaten van
die samenwerking nauwelijks bevredigend worden genoemd. Verschillende
dienstverleningsconcepten, verschillende bedrijfscultuur en verscheidenheid in ICT
architectuur zijn daarvan de belangrijkste oorzaken geweest.
Oldenzaal
Tot 2007 was er sprake van een NOT samenwerking in opkomst. Dat was ook heel logisch.
De brandweer is het beste voorbeeld van een succes van die samenwerking. Met de keuze
van de gemeente Oldenzaal om zich te voegen bij de Netwerkstad in 2007 is een eind
gekomen aan die samenwerkingsgedachte. Op een aantal terreinen werkt de gemeente
Losser nog wel samen met Oldenzaal. Bijvoorbeeld op het gebied van de leerplicht en op het
gebied van de Sociale dienst in het werkplein.
Enschede / Netwerkstad
Tot nu toe is er niet of nauwelijks sprake van samenwerking met Enschede of de
Netwerkstad. Het is ook niet direct de natuurlijke partner. In Enschede zit wel op een hoger
niveau aan specialistische kennis. Met name op het gebied van de ondersteunende taken als
ICT kan dit een mogelijke partner zijn.
Het gemeentelijke Belastingkantoor kan ook een serieuze optie zijn. Tot nu toe wordt dit
kantoor gevormd vanuit drie gemeenten uit de Netwerkstad, maar het kan een bredere opzet
krijgen. Het bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (GBT) heeft de
gemeente Losser laten weten dat Losser van harte welkom is.
Regio Twente
Politiek bestuurlijk is de Regio Twente een bestuurslaag waarin op tal van terreinen kan
worden samengewerkt. Het beleidsterrein Verkeer is een belangrijk voorbeeld. Op het
gebied van bedrijfsvoering is er geen samenwerking. Deze mogelijkheid moet op termijn
zeker in de beschouwing worden meegenomen, gezien de discussie rond een opschaling.
Verder neemt de regio Twente ook deel aan het zogenaamde RUIT onderzoek naar de
mogelijkheden van een Shared Service Centre.
V. Aandachtspunten en richting per samenwerkingscategorie
Beleidsvelden waarover de gemeente zeggenschap dient te houden om de gemeente ook
echt een eigen bestuurlijke entiteit te laten zijn.
Bij een keuze om op deze terreinen samen te werken, en er is geen enkele reden om dat
niet te doen, ligt het voor de hand die partners te kiezen die zich in een soortgelijke positie
bevinden. We komen dan al gauw terecht bij de drie DLT gemeenten. Enschede, Oldenzaal
en de Netwerkstad hebben een geheel andere dynamiek. Ook de verschillende belangen in
de regio Twente liggen anders.
Het voordeel is, dat er veelal sprake is van een gelijkluidende problematiek. Zeker in het
kader van de landschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling is er een gezamenlijk belang. Ook
richting de provincie Overijssel. Maar ook de cultuur van de gemeenten komt overeen
Een nadeel kan zijn dat het vaak veel onderhandelen vereist en dat een echte efficiencyslag
5
op korte termijn ook geen grote resultaten zal hebben. Bovendien is de vraag op zijn plaats
of een grote winst kan worden behaald, zonder de gemeentelijke autonomie aan te tasten.
Toch lijkt deze keuze op dit terrein een logische.
Alle ondersteunende taken en diensten, alsmede het opzetten en beheer van de
basisadministraties
Alvorens in te gaan op de diverse mogelijkheden, willen wij eerst een passage wijden aan
door het rijk gestelde eisen aan de informatiehuishouding. Voor een volledig beeld verwijzen
wij u naar hoofdstuk 5 van bijgaand rapport.
Voor het goed functioneren van de gemeente is het van groot belang dat de
informatiehuishouding met daarbij alle basisadministraties goed op orde is. Een robuuste
opzet en beheersing van de gegevenshuishouding zijn van vitaal belang voor de gemeente.
In het rapport is ook duidelijk aangegeven, dat onze gemeente in zijn eentje niet kan voldoen
aan de uitvoering van het NUP. Daarvoor zijn we te kwetsbaar. Opschaling is
noodzakelijk.
Wisselende samenwerkingsverbanden leiden tot versnippering van de informatiehuishouding
en dat komt de beheersbaarheid van die gegevenshuishouding niet ten goede. Bovendien
zal dat leiden tot extra werkzaamheden en extra kosten. Willen we echt profijt trekken van de
opschaling, dan kan niet anders worden geconcludeerd dat we maar in één richting een
verbinding moeten aangaan. Dus bijvoorbeeld niet op het gebied van de BAG samenwerken
in DLT verband en gelijktijdig belastingen en de Waardering Onroerende Zaken (WOZ)
administratie onderbrengen bij het GBT die draait op de ICT infrastructuur van Enschede.
Het is van groot belang een eenduidige strategische keuze te maken.
Wat zijn nu de mogelijkheden? In feite maar twee.
1. Volledige samenwerking in DLT verband
Een mogelijkheid is analoog aan de autonome beleidsterreinen een samenwerkingsverband
aan te gaan met de natuurlijke partners Dinkelland en Tubbergen.
Wij komen dan in de zogenaamde samenwerkingsfiguur, zoals beschreven in hoofdstuk 11
van het rapport.
Een voordeel is dat de gemeente met partners verder optrekt, waarmee zij ook samenwerkt
op diverse beleidsterreinen (zie boven) en dat de gemeente meer invloed blijft houden. De
voorwaarden voor de samenwerkingsfiguur zijn in het rapport genoemd.
Er zitten ook nadelen aan deze richting. Tot nu toe heeft deze samenwerking niet het
resultaat opgeleverd dat de gemeente Losser vanwege de urgentie de komende twee jaren
nodig heeft. Het wordt een weg van veel afstemmen, integratie van systemen en een meer
gecompliceerde weg er naar toe. In die tussentijd zal mogelijk niet het gewenste
professionele niveau worden bereikt dat de rijksoverheid in het NUP van ons vraagt. Het
professionele niveau dat vereist is kan niet zo maar worden opgebouwd uit de
samenvoeging van de huidige kwaliteiten van de drie gemeenten. Inpassing moet dan van
buiten moeten worden aangetrokken.
Indien de drie gemeenteraden en de colleges van B&W gezamenlijk een stip op de horizon
hebben van één ambtelijke uitvoeringsorganisatie, dan is deze weg begaanbaar. Echter de
tijdspanne zal langer zijn. Voor dit proces zal een termijn van 4 à 6 jaar moeten worden
uitgetrokken.
2. Ga voor de ondersteunende taken en basisregistraties een contract aan met
Enschede.
Nogmaals merken wij op dat de beoogde partner ook bereid moet zijn te komen tot
samenwerking. Dat lijkt op het terrein van de ondersteunende taken en basisregistraties met
Enschede zeer wel mogelijk.
6
Zoals aangegeven in paragraaf III is er bij de ondersteunende taken en bij de inrichting van
de basisregistraties nauwelijks sprake van politiek bestuurlijk belang of bestuurlijke invloed.
Met betrekking tot de ondersteunende taken geldt in feite maar één criterium: Hoe kan ik de
door mij gewenste kwaliteit en continuïteit zo efficiënt mogelijk organiseren. Met betrekking
tot de basisadministraties geldt dat de gemeente verplicht is te voldoen aan de eisen van de
rijksoverheid. Ook daar geldt: Hoe kan ik daar op zo’n efficiënt mogelijke wijze invulling aan
geven.
Het is dus heel wel denkbaar dat een contract wordt aangegaan. In het rapport wordt deze
contractfiguur beschreven.
Het voordeel is dat het afsluiten van een contract een veel eenvoudiger en sneller te
realiseren weg is. En dat is gezien de urgentie van onze gemeente een belangrijk gegeven.
Voor de volledige operatie geldt dat een tijd uit moet worden getrokken van 2 à 4 jaar en dat
bijvoorbeeld de overstap naar het GBT al per 1 januari 2011 kan zijn geregeld.
Daarnaast is er sprake van het één keer aansluiten van onze gegevenshuishouding bij die
van Enschede en de aanwezigheid van meer kennis en professionaliteit.
Er zitten ook nadelen aan deze weg. De gemeente Losser zal niet meer kunnen bepalen in
welke ICT omgeving het werkt. Ook zullen administraties naar het model van Enschede
moeten worden ingericht. Misschien zal de grootste hobbel wel zijn dat er een gevoel van
afhankelijkheid ontstaat ten opzichte van “de grote stad”. Maar deze vraag is rationeel
beschouwd niet zo opportuun als het gaat om taken en diensten die niet het politiek
bestuurlijke domein van de gemeente Losser raken. Een goed voorbeeld van deze
constructie is die van de gemeente Ten Boer en de stad Groningen (zie rapport). De
conclusie is dat het goed mogelijk is alle ondersteunende taken weg te zetten en toch als
gemeente de regie te houden
Ten slotte, Oldenzaal is in dit verband niet echt een samenwerkingspartner, omdat deze ook
al volop meedoet in een onderzoek naar een Shared Service Centre in de Netwerkstad.
Taken en beleidsvelden waar er sprake is van een zeer beperkte autonomie van de
gemeente en waar het rijk een dwingende rol in vervult.
Op dit moment zijn er een aantal ontwikkelingen waar het rijk en de provincie dwingend
eisen gaan stellen aan de organisatie van taken. Te denken valt bijvoorbeeld aan de
brandweertaken in het kader van de toekomstige veiligheidsregio, het “Werkplein” als
verlengde van de landelijke CWI’s en aan de Regionale uitvoeringsdiensten op het gebied
van vergunningverlening en handhaving (RUD).
De ontwikkeling van veiligheidsregio en de inbedding van de brandweertaken is een proces
waar stevige regie opzit van het rijk. Onze eigen invloed is daarin beperkt.
Bij het CWI ligt het iets anders. Bij de vorming van de CWI’s hebben gemeenten ook geen
enkele zeggenschap, maar bij de daaraan gekoppelde organisatie van de Sociale Diensten
wel. Op dit moment wordt gedacht aan één gezamenlijke Sociale Dienst van de gemeenten
Oldenzaal, Dinkelland en Losser, gekoppeld aan het werkplein in Oldenzaal als dependance
van Enschede. Met name is deze ontwikkeling ook van belang voor de ICT omgeving
(Enschede). Voor de gemeente Losser liggen daar kansen en voordelen.
Ten slotte zullen vanaf 2012 de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) van start gaan. Het rijk
stelt verplicht dat een deel van de vergunningverlening en handhaving van de gemeenten
overgaat naar deze regionale diensten. Dat raakt ook Losser, maar de gemeente heeft er
geen invloed op. Ook hier zal de ICT omgeving weer zijn afgestemd op Enschede.
Deze RUD’s zullen gemeenten echter de mogelijkheid bieden om ook het niet verplichte deel
van de vergunningverlening en handhaving over te laten gaan naar de RUD.
7
Vergunningverlening en handhaving, met uitzondering van de openbare orde, wordt in sterke
mate bepaald door de eisen van VROM en kent geen grote beleidsvrijheid.
De optie om diensten op dit terrein over te hevelen kan voor onze gemeente een
interessante keuze zijn. Natuurlijk speelt daarbij de prijs-kwaliteit verhouding een rol. Maar
als de gemeenteraad in Losser besluit mee te doen voor het facultatieve gedeelte, dan is het
raadzaam dit aan het begin te doen. Het personeel kan dan vrijwel in zijn geheel over en
Losser heeft geen frictiekosten. De raad wordt gevraagd hierin ook een strategische keus te
maken.
Diensten die wel tot de specifieke bevoegdheid horen van een gemeente, maar die
evengoed door een private partij zouden kunnen worden geleverd.
In de gemeenteraad is een enkele maal genoemd de uitbesteding van taken aan private
partijen. Op dit moment lopen er geen onderzoeken in die richting. Ervaringen bij andere
gemeenten heeft geleerd dat er nogal wat haken en ogen aanzitten. Privatiseringen van
zwembaden zijn slechts in zeer specifieke omstandigheden een succes gebleken. Taken op
het gebied van openbare werken zijn al voor een belangrijk deel uitbesteed aan bijvoorbeeld
Top Craft. Een eigen kritische massa blijft altijd noodzakelijk.
Het Klantencontactcentrum ofwel de dienstverlening aan burgers en bedrijven.
Ten slotte het Klant Contact Centrum (KCC) Indien een gemeente kiest voor zelfstandigheid,
dan moet die gemeente ook zelf het KCC organiseren en draagt daar de volledige
verantwoordelijkheid over. Wat hier belangrijk is dat er een goede koppeling en
samenwerking blijven bestaan met de uit te besteden taken in welk samenwerkingsverband
dan ook.
VI. Intermezzo: Zelfstandigheid of toch echt samengaan?
Het rapport “Zelfstandigheid, wat is dat?” heeft als uitgangspunt dat Losser als zelfstandige
gemeente doorgaat. Dat is door alle fracties van de gemeenteraad uitgesproken en is
beschreven in het bestuursakkoord van 29 oktober.
Hierbij past wel een opmerking. Samenwerken in plaats van samengaan kent ook zijn prijs.
In hoofdstuk 9 van het bijgaande rapport geeft duidelijk aan dat de financiering van
gemeenten vanuit de Algemene uitkering van het rijk voor kleinere gemeenten een lager
bedrag per inwoner laat zien. Zo krijgt bijvoorbeeld de gemeente Oldenzaal een bedrag van
€ 980 per inwoner, terwijl de gemeente Losser slechts een bedrag van € 851 per inwoner
krijgt. Er is een relatie tussen de omvang van de gemeente en het uitkeringsbedrag per
inwoner. Dit kan niet één op één kan worden vertaald. Maar samengaan leidt tot hogere
waardering van de parameters van rijksuitkering. Stel dat slechts de helft van het verschil
van uitkering tussen Oldenzaal en Losser extra beschikbaar komt voor de samenleving van
de huidige gemeente Losser, dan spreken we al gauw over € 1,5 miljoen per jaar structureel.
Omdat er geen uitkering bestaat voor samenwerkingsverbanden en de Algemene uitkering
wel een koppeling kent met de omvang van de gemeente, is de financiële speelruimte
kleiner.
Wij willen hiermee geen sturing zetten op de uitgangspunten van de gemeenteraad, maar
het is een interessant gegeven, dat wij u niet willen onthouden. Met het oog op een langere
termijn kan dat van invloed zijn op uw richtinggevende uitspraken.
8
Uitgangspunt
Voortvarendheid is geboden in besluitvorming en uitvoering. Alleen dan hebben we zelf
invloed op de wijze waarop we zelfstandig kunnen blijven. Het alternatief is dat andere
overheden en diensten bepalen hoe het er in Losser uit gaat zien.
Beschouwingen
In het rapport “Zelfstandigheid, wat is dat?”zijn een aantal aanbevelingen genoemd. In deze
bestuurlijke notitie geven wij u hier onze overwegingen, voor een deel overlappend:
1. In het kader van de taken die rechtstreeks de gemeentelijke autonomie raken kiest
het college voor samenwerking met onze natuurlijke partners Dinkelland en
Tubbergen.
2. Op het gebied van de ondersteunende taken en de basisregistraties verdient het
absoluut aanbeveling de gegevenshuishouding niet te knippen en kiest het college
voor één samenwerkingsrichting.
3. Op het gebied van de ondersteunende taken dient, binnen de urgentie die bestaat,
een keuze te worden gemaakt. Daarbij dienen rationele overwegingen met betrekking
tot continuïteit, kwaliteit en efficiency de doorslag te geven. De contractfiguur met
Enschede lijkt daartoe het snelste en het meeste resultaat te bieden. Uiteraard moet
dit verder worden uitgewerkt.
4. Bij de regionale Uitvoeringsdiensten dienen wij te onderzoeken of de gemeente
Losser daar alle vergunningverlening- en handhavingstaken kan onderbrengen. Met
de voorbereiding hiervan dient haast te worden gemaakt.
5. Op het gebied van de IGSD zet het college vaart achter de samenwerking met
Dinkelland en Oldenzaal in het Werkplein Oldenzaal, als dependance van het
werkplein Enschede.
6. Uitbesteding van taken aan private partijen puur op basis van kosten en kwaliteit te
vergelijken met eigen diensten en daartoe geëigende beslissingen te nemen.
7. Wij kiezen voor zelfstandigheid van de gemeente Losser. Derhalve draagt de
gemeente de volledige verantwoordelijkheid van het KCC.
8. Het proces te komen tot samenwerking faciliteren met begeleiding van externe
deskundigheid, conform de tekst in het bestuurakkoord van 29 oktober 2009.
9
Besluit
1. De raad voor te stellen samenwerking aan te gaan met de gemeenten Dinkelland en
Tubbergen op strategische beleidsterreinen.
2. De raad te verzoeken het college te steunen in haar besluit om:
voor het borgen van de bedrijfsvoering door contractafspraken, over een aanzienlijk
uitvoeringstakenpakket welke geen politiek sturing vergen, te willen aangaan met de
Het college van B&W