4-3-2008: De toekomst van de sociale werkvoorziening?

De Toekomst van de Sociale Werkvoorziening?   “WSW-ers Onder Ons”                                                      Burgerforum                                                                                  Lies ter Haar

 

Inleiding

De Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) vormt het sluitstuk van beleid gericht op de arbeidsparticipatie. Deze wet voorziet in aangepaste werkplekken voor arbeidsgehandicapten. Dat zijn mensen die door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn. SW werknemers hebben hun eigen werkplek, meestal in een SW bedrijf zoals Top Craft, maar kunnen ook gedetacheerd worden bij een “gewoon”bedrijf om daar met (of wellicht vrijwel zonder) specifieke ondersteuning “begeleidt” te werken. In beide gevallen blijven het WSW werknemers.

 

De WSW wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de gemeente. De meeste gemeenten besteden de uitvoering uit aan de SW-bedrijven. Bij deze bedrijven zijn zo’n 90.000 arbeidsgehandicapten in dienst. De totale jaaruitgaven van de WSW bedragen zo’n € 1,9 miljard.

 

Zorgelijke ontwikkelingen

Per 1 januari 2007 zou een nieuwe WSW wet gaan gelden, dit is nu uitgesteld tot 1 januari 2008. Die nieuwe wet houdt in dat de bijdrage van de overheid per WSW werknemer (ca. € 25.000,--) rechtstreeks naar de gemeente wordt overgemaakt. Die is op haar beurt verantwoordelijk dat de WSW-werknemers een werkplek krijgen. Wachtlijstbeheer en bekostiging van de arbeidsplaatsen begeleidt werken worden de verantwoordelijkheid van de gemeente. Dat kan niet worden overdragen aan private rechtspersonen!

Daarnaast wordt de indicatie nu door het CWI geregeld en de eisen zijn aangescherpt.

De gevolgen van die strengere indicatie-eisen en de nieuwe WSW wet zullen voor de SW-bedrijven ingrijpend zijn.

 

De problemen in de SW branche zijn groot. Drie van de vier sociale werkplaatsen zit in de financiële problemen. Het wordt steeds moeilijker om aan opdrachten te komen. Een deel van het werk verdwijnt naar Oost-Europa en andere lage lonen landen. Ook Work-first projecten en andere reïntegratieprojecten spelen op dit terrein een rol mee. Immers, de gemeente staat nu ook voor uitvoering van de WWB en vanuit die groep zullen ook mensen tewerk gesteld moeten worden.

Daarbij komt dus nog die strengere indicatie. Veel mensen die eerst in aanmerking kwamen voor de WSW, vallen nu buiten de boot. Neem  bijvoorbeeld mensen  die gedeeltelijk in de WAO zitten/zaten, die zullen geen WSW indicatie meer krijgen. Daarvoor moet dan ook vervangend werk in het reguliere bedrijf worden gezocht en als dat niet lukt draait de gemeente voor de kosten op. Problemen dus voor mensen met een handicap die theoretisch gezien nog wel een verdiencapaciteit hebben, maar wie de toegang tot de SW wordt ontzegd. En het zal ook duidelijk zijn dat  werkgevers  niet om deze categorie zitten te springen.

Problemen dus ook voor de WSW bedrijven. Zij krijgen te maken met een hele andere categorie mensen, die om een ander soort werk vraagt. Het meer gespecialiseerde werk dat bijvoorbeeld nu nog in de SW-bedrijven wordt gedaan (metaaltechniek, bouw, textiel, elektronica) zal gaan verdwijnen en er zal gezocht moeten worden naar ander werk, dat waarschijnlijk niet te vinden is omdat de lage lonen landen dit veel goedkoper kunnen uitvoeren. Het ziet er dan ook somber uit voor de sociale werkvoorziening.

Veel SW bedrijven kennen een zware overhead met dure gebouwen.

 

Hoe verder?

Het is een groot goed dat arbeidsgehandicapten volwaardige arbeid kunnen verrichten, waardoor ze een bijdrage leveren aan de samenleving. Bovendien maakt structuur in het leven en een prettige werkplek mensen zelfbewuster, zelfstandiger, gelukkiger en ook gezonder.

Hoe kunnen we er voor zorgen dat de WSW-mensen in de toekomst verzekerd zijn van een goede werkplek. Laten we ze bij de sociale-werkvoorzienings-bedrijven, brengen we het onder bij de gemeente of zoeken we (daarnaast) ook andere wegen.

 

SW-bedrijven of “onder ons”

SW-bedrijven hebben het voordeel dat ze bijna altijd voorzien zijn van goede accommodaties, materialen, machinepark en deskundige begeleiding.

Nu de instroom drastisch verandert, lijkt dat voordeel weg te gaan vallen. Immers aard en niveau van de werkzaamheden zal moeten veranderen en aangepast worden op de nieuwe instroom. Datzelfde geldt ook voor de begeleiding. Er komen andere groepen binnen die een andere, specifieke benadering vragen. De organisatie zal hierop aangepast moeten worden en dat zal veel geld kosten. Daarbij komt dat het vullen van de orderportefeuilles steeds moeilijker zal worden.

Een ander nadeel van SW-bedrijven is de “stempel” die de mensen die daar werken toch onbewust opgelegd krijgen.

Gedacht kan ook worden aan een samenwerking van SW-bedrijven met UWV en CWI. De UWV heeft ervaring met arbeidsgehandicapten en het CWI met langdurig werklozen. Het zijn echter logge instellingen die op dit moment niet optimaal functioneren, dat geldt zeker voor het UWV, en dat kan een goede samenwerking in de weg staan.

 

Onder ons

We zullen er naar moeten blijven streven de SW- medewerkers op te nemen in de normale “werk”samenleving, dus “onder ons” laten werken. De meest kwetsbare groep zal echter aangewezen blijven op kleinschalige, beschermde werkplekken. Maar ook die kun je op verschillende manieren vorm geven. De Losser Hof heeft veel kennis op het gebied van arbeidstherapie en bezigheidstherapie en informatie-uitwisseling kan hier een tot voordeel zijn.

 

Taken gemeente

Ook een optie is om de sociale werkvoorziening onder te brengen bij de gemeente, zoals dat in het verleden ook het geval was toen er nog sprak was van het WBO (Werkverband Buiten Objecten) waar de grote groep werkzaam was en de kwetsbare groep een beschutte werkplek vond op “De Schakel”. Hierdoor kan fors bespaard worden op de overhead, maar er wordt wel wat gevraagd qua opzet en organisatie.

Naast de nieuwe WSW heeft de gemeente ook met de WWB (Wet Werk en Bijstand) en de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) de zware taak gekregen om mensen met weinig kansen op de arbeidsmarkt aan een baan te helpen.

Het probleem hierbij is dat het om heel verschillende categorieën gaat.

- Mensen met een zware arbeidshandicap

- Licht arbeidsgehandicapten

- Dubbel gehandicapten

- Langdurig werklozen

- Drugs- en alcoholverslaafden

- Jongeren zonder opleiding

 

 

 

Mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen is niet gemakkelijk. Het is een utopie om te denken dat we er in zullen slagen deze mensen allemaal volwaardig in het normale bedrijfsleven te integreren. Dat zal slechts bij een kleine groep lukken. Een grote groep hiervan is immers aangewezen op ongeschoold en laaggeschoold werk, terwijl veel van dit soort werk verdwijnt door automatisering en uitbesteding aan lagelonenlanden. Bovendien zitten werkgevers niet te wachten op mensen met een handicap of andere problemen. We zullen dus ook naar andere wegen moeten zoeken. De Raad voor Werk en Inkomen pleit daarom voor een meer vraaggerichte reïntegratie: niet de werkzoekende, maar de bestaande vacatures of vraag om diensten zou het vertrekpunt moeten zijn. Een deel van de werkgevers is bereid om bijv. werknemers uit de sociale werkvoorziening een kans te geven onder bepaalde voorwaarden (loonkostensubsidie). Ook in Losser zijn best zulke bedrijven te vinden.

 

Er blijft echter een groep over die niet voldoende productief kan zijn ten opzichte van de loonkosten. Om deze mensen aan het werk te houden is meer nodig dan een vraaggerichte aanpak. Daarbij moeten we denken aan het creëren van arbeid op maat.

Kenmerkend voor de sociale economie is het combineren  van sociale doelen met een economische doelstelling. Voor gemeenten kan ontwikkeling van de sociale economie een goede aanvulling zijn op het huidige reïntegratiebeleid, zeker voor groepen die weinig kans maken op werk in de reguliere economie. Daarbij doen zich verschillende mogelijkheden voor. Want hoewel enerzijds veel eenvoudig werk verdwijnt, ontstaat er extra werk omdat steeds meer vrouwen (langer) gaan werken en ook door de toenemende vergrijzing. Veel nuttig en eenvoudig werk wordt nu ook in het zwarte circuit gedaan of omdat er steeds minder vrijwilligers komen.

Er zal werk moeten worden gezocht waar er vraag is.

Enkele voorbeelden:

Persoonlijke dienstverlening, huishoudelijke klussen, onderhoudswerk, (kinder)oppas-centrale, hondenuitlaatservice, tuinonderhoud, boodschappendienst, ouderenvervoer, gehandicaptenvervoer, zorgboerderij of kinderboerderij, kringloopwinkels,

postbezorging/koeriersbedrijven, klusjes bij verenigingen en stichtingen. ambachtelijk werk etc. (Denk ook aan het huur een naober project!),

Behalve WSW-ers kunnen ook zeer langdurig werklozen, Wajongers en AWBZ gerechtigden een werkplek vinden, waarbij ze tevens een belangrijke bijdrage leven aan de samenleving.

 

Omslag in denken

Dit betekent wel een omslag in denken, namelijk accepteren dat een deel van de genoemde groepen niet regulier aan de slag kan, maar wel degelijk een bijdrage kán én wíl leveren aan onze maatschappij. Door ze een zinvolle dagbesteding te geven, groeit het zelfvertrouwen en zijn mensen vaak tot meer in staat dan aanvankelijk wordt gedacht.

 

 

 

 

 

 

 

Zo zien wij de toekomst

Waar zouden de mensen uit de WSW op dit moment terecht kunnen als we de gemeenschappelijk regeling WOT opzeggen en afscheid nemen van Top Craft als BV in de huidige vorm? Slechts een smalle poot van Top Craft zou kunnen voortbestaan als opvang voor de zeer kwetsbare groep (denk hierbij aan de vroegere Schakel).

 

*De detachering kan ongewijzigd blijven…de mensen die gedetacheerd zijn hebben immers hun vaste werkplek.

 (dit is overigens een groep die ook een aanzienlijk bedrag kan binnenhalen)

*De groenmedewerkers  - situatie ongewijzigd – zij blijven werken zoals nu en hebben      

  ook een vast locatie.

*De mensen van de bouw, timmerwerkplaats en schilders die nog over zijn (en dat zijn er niet veel meer) kunnen terug naar Losser en zouden op de gemeentewerf hun plek kunnen krijgen (is een werkplaats) en onderhoudswerkzaamheden en reparatiewerk kunnen gaan doen aan gemeentelijke gebouwen of in overleg met de woningstichting  aan huurwoningen.

*De mensen die nu in Oldenzaal werken zouden daar kunnen blijven werken; de gemeente Losser zou daarvoor een vergoeding moeten geven. Ook zou samengewerkt kunnen worden met de DCW in Enschede.  Ofwel er wordt werk voor hen gezocht in Losser. Werkplekken die snel gezocht kunnen worden zouden op het gemeentehuis zelf gevonden kunnen worden: Kantinewerk, postverwerking, interne postbezorging, externe postbezorging, schoonmaakwerkzaamheden en zo is er nog wel meer te bedenken.

Daarnaast zou een kinderboerderij een prima plek zijn voor de kwetsbare groep en ook een kwekerij biedt een beschermde omgeving waar deze groep goed tot haar recht zou komen. Een kwekerij zou tevens gebruikt kunnen worden voor het opkweken van alle beplanting nodig in de groenvoorziening van de gemeente Losser en eventueel verkoop. Omdat de kwekerij aan de Ravenhorsterweg inmiddels is opgedoekt, is dit een gepasseerd station en zullen tuinbedrijven in de omgeving gepolst moeten worden of daar mogelijkheden zijn (Wolters, Naafs, Kuipers etc.)

* Daarnaast zouden bedrijven als Johma en Final Plastics e.a. aangeschreven kunnen worden met de vraag of zij werk hebben dat geschikt is voor deze groep. Met een stimuleringssubsidie en begeleiding zou dit ook moeten lukken.

*Eventuele samenwerking met de Losser Hof waar ook arbeidstherapie wordt gegeven als dagbesteding is tevens een optie.

* Maar ook bijv. het bejaardentehuis, bibliotheek, stichting Cluster, muziekschool, basis- en peuterscholen en andere verenigingen, instellingen en stichtingen (denk aan het Openluchttheater, Steenfabriek de Werklust en Erve Kraesgenberg) kunnen verlegen zitten om een paar extra handen.

 

Nieuwe organisatie: Een deel van de ambtenaren (en dan denken we aan diegenen die in Losser al werkzaam waren bij het toenmalige WBO, later Groenbouw) zou mee kunnen verhuizen. Dit drukt de kosten van uittreden en tevens is er dan al een begin van een organisatie met mensen die vertrouwd zijn met materie en mensen.

 

Waarom willen we dat:

Op dit moment kan Top Craft niet meer voldoen aan het bieden van een zinnige werkplek voor veel van haar werknemers. Het werkaanbod is heel smal geworden. Waar eerder een breed aanbod was, zoals bouw, schilderen, timmerwerkplaats, meubelwerkplaats, postbezorging, metaalbewerking, textielbewerking, kwekerij, groenonderhoud, tuinaanleg, detachering, caravanbouw, inpakafdeling, en andere industrieafdelingen,  zijn nu slechts enkele afdelingen over.

Alle mensen die eerst elders aan het werk waren,  worden daar nu bij geplaatst. Daarbij komen ook nog re-integratie/Work First/tewerkstellingstrajecten. Het gevolg: mensen die soms naar huis worden gestuurd omdat er geen werk meer is,  niets of niet voldoende omhanden hebben, gefrustreerde mensen die werk tegen hun zin doen. 

Het hoge ziekteverzuim is dan gemakkelijk te verklaren.

De re-integratietrajecten, Work First en andere tewerkstellingstrajecten, zijn bovendien broodnodig om het bedrijfsresultaat van Top Craft op te krikken, wat een zeker risico in zich bergt. Daarbij hebben we ook de angst dat dit ten koste zal gaan van de werknemers uit de sociale werkvoorziening.

Bovendien dreigt het reële gevaar (aangegeven in het rapport “De Chinese Muur” van de Inspectie Werk en Inkomen) van subsidievermenging. Daarvoor moeten ingewikkelde constructies in het leven geroepen worden die moeilijk controleerbaar zijn.

 

En dan het financiële plaatje. We hebben het al zo vaak gezegd. Dit zal in de toekomst niet beter worden, eerder slechter. Het resultaat hangt rond de 1,5 tot 2 miljoen negatief en dat zal zo blijven. Dit is 2003/2004 al op papier gezet door toenmalig directeur Van der Meer en controller Paul Holtkamp (!), maar tegen beter weten is dit op verzoek van de heren Backhuys en Willeme teruggeschroefd tot de 0 voor 2007; een politieke begroting die niet reëel was. Het dagelijks bestuur wist dat!

Bij de jaarlijkse bijdrage in de tekorten moet je dan in feite ook nog het bedrag tellen dat Losser inkoopt bij Top Craft, (groenonderhoud gemeente Losser, afvalbrengpunt etc) wat in totaal ook bijna 7 ton jaarlijks is.

Dit kan goedkoper, maar wat belangrijker is, kan BETER.

 

Kortom: Laten we eindelijk een echte keuzen maken en laten we die NU maken. En laten we niet te bang zijn om een andere weg in te slaan!

 

Lies ter Haar

 

 

Bronnen: WSW plein / Sociaal bestek / Bureau arbeidsparticipatie / Min. Sociale Zaken /                          aanhetwerkmetdeWSW

Advies ingewonnen bij:

Financieel deskundigen

Externe deskundigen

Medewerkers Top Craft

 

 

AANVULLING:

Reactie op het voorstel dat nu voorligt:

Gekozen wordt hierin voor het compromismodel. In onze ogen een slecht oplossing, wat door het voorstel zelf eigenlijk ook wordt onderbouwd..

 

Samenvattend  stellen we: uiterst ondoorzichtig, onvolledig, en véél te complex om ooit goed te kunnen werken.

Het typeert de problemen, maar leidt niet tot een transparante oplossing.

Het volgende is niet helder:

1)      Wát is het eigenlijke voorstel concreet?

2)      En wát zijn de overwegingen daarbij en wat de consequenties zowel op personeel als op financieel gebied?

3)      Wat zijn de meetpunten? Wanneer is het een succes en wanneer niet?

4)      Taken en verantwoordelijkheden zijn niet of niet volledig uitgewerkt.

5)      Het heeft veel te veel open einden.

 

Share our website