Het advies is glashelder, naast dat er inderdaad sprake is van deels illegale bouwwerken is de rol van de gemeente zelf mede de oorzaak dat dit nu al bijna 30 jaar loopt zonder handhaving, ook niet na de uitspraak van de Raad van State in 1989.
De commissie is van mening dat de rechtszekerheid met zich meebrengt dat het niet direct handhaven na die uitspraak niet zonder gevolgen kan blijven. Rechtszekerheid betekent duidelijkheid. Sterker nog, er is door de gemeente de indruk gewekt dat Kienhuis "er in redelijkheid op mocht vertrouwen (vertrouwensbeginsel) dat de situatie in overleg met de gemeente tot een bevredigende oplossing zou kunnen komen"
Ook een alternatieve plek voor de handelsonderneming lijkt niet voorhanden. Daarom vinden we het niet meer dan terecht dat het advies van de commissie bezwaarschriften opgevolgd wordt en alsnog samen gekeken wordt naar wat wél mogelijk is. We hebben in een motie het college opgeroepen alsnog dit advies van de commissie op te volgen, maar dit kreeg geen steun van de overige fracties.
De andere fracties, en het college, wezen er op dat dit een bevoegdheid is van het college en wezen op de rolverdeling. Ook dat het dan in feite zou moeten gaan om het beleid bezwarencommissie op zich, maar dat je als raad je niet moest bezighouden met de inhoudelijkheid van het advies dat gaat over 1 ondernemer.