Vragen VNG over sociaal akkoord
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel
070-373 83 93 www.vng.nl
01
Geachte leden van de Tweede Kamer,
Afgelopen donderdag heeft de VNG
kennisgenomen van het Sociaal Akkoord, een veelomvattend akkoord met grote gevolgen voor
gemeenten en hun inwoners. De VNG hecht daarom aan een
gesprek op de korte termijn met het
kabinet alsmede met de sociale partners over de grote gevolgen van het akkoord voor gemeenten. In die
overleggen willen wij vraagstukken naar voren brengen over
de doorwerking van het akkoord in het
sociale domein (beleidsvrijheid, prikkels, en financiën), de financiën van gemeenten en andere
mogelijke neveneffecten voor gemeenten, zoals de gevolgen
voor de gemeenten als werkgever.
Vraagpunten
Voor het kabinet en de sociale partners
is het sociaal akkoord mogelijk een eindpunt van de
onderhandelingen en besprekingen, maar
voor gemeenten vormt het akkoord juist een beginpunt. Een beginpunt voor het verkrijgen van
duidelijkheid over mogelijke gevolgen van het akkoord en hoe het
kabinet met die gevolgen voor gemeenten
omgaat, met name omdat er wel veel over gemeenten geschreven is in het akkoord en het
belangrijk is om nu met de gemeenten in gesprek te gaan.
In het
akkoord en de betreffende brief aan de
Tweede Kamer staan immers voornemens die rechtstreeks raken aan de verantwoordelijkheden en
taken van gemeenten. Over de decentralisatie van taken in
het sociaal domein zijn we intensief in
gesprek met het kabinet. We kunnen op eerste lezing van het akkoord en de brief van het kabinet aan
uw Kamer niet direct opmaken wat de gevolgen zullen zijn
voor gemeenten. De belangrijkste
vraagstukken die we met het kabinet alsmede de sociale partners willen bespreken, geven we nu
voorafgaand aan uw debat met het kabinet graag aan u mee.
Ruimte voor maatwerk
in het sociaal domein
Het begint met de vraag hoe deze
ingrepen in het sociale domein zich verhouden tot de voorstellen uit het regeerakkoord om gemeenten de
ruimte te geven om in sociale domein maatwerk te leveren. Juist
door die beleidsruimte zouden gemeenten
in staat zijn passende arrangementen te ontwikkelen voor mensen die het nodig hebben tegen
aanzienlijk lagere kosten. In het akkoord staan allerlei voorstellen
die dat doorkruisen door het plaatsen
van extra financiële schotten, door externe indicering en het daarmee inperken van de
sturingsmogelijkheden van gemeenten.
Centrale indicering
Een inhoudelijk vraagstuk kan dit
illustreren. In het sociaal akkoord staat het voornemen om cliëntendoor een centrale instantie te laten
indiceren. Daardoor valt een essentieel uitgangspunt van de door
het kabinet eerder gekozen aanpak weg
waarbij lokaal wordt gekeken naar wat mensen nog wél kunnen, en ook meteen waar de
mogelijkheden hiertoe liggen. Ook vrezen gemeenten voor
wachtlijsten. Het toewijzen van werk,
zorg, ondersteuning en begeleiding zou volgens het regeerakkoord een bevoegdheid moeten
zijn van gemeenten, zodat zij deze integraal met andere
delen van het sociaal domein kunnen
invullen, kort gezegd geen risico zonder zeggenschap.
Toekomst sociale
werkvoorziening
Al reeds geruime tijd staat de sociale
werkvoorziening prominent op de agenda, zowel bij Rijk als bij gemeenten. In het sociaal akkoord
worden diverse voorstellen op dit terrein gedaan.
De beweging dat de werkbedrijven onder
gemeentelijke verantwoordelijkheid komen is een vanzelfsprekend uitgangspunt die we
delen, de betrokkenheid van bonden en werkgevers bij de
werkbedrijven is positief. Ook is het
goed dat de arbeidsmarktregio’s hierbij worden betrokken, waarbij we opmerken dat gemeenten zelf moeten
gaan over de schaal waarop het georganiseerd wordt in
plaats van een blauwdruk vanuit Den
Haag. We merken wel op dat volgens eerdere berekeningen de herstructurering van de sw-bedrijven €
400 mln zou kosten. Voor de herstructurering naar 35
werkbedrijven hebben in de voorstellen
nog geen dekking kunnen terugvinden, we gaan ervan uit dat die dekking er wel is. De financiering
van de werkbedrijven en waar de verantwoordelijkheden komen
te liggen is ons onduidelijk en wordt
niet beantwoord in de teksten van de brief van het kabinet.
Arbeidsvoorwaarden
werken met functiebeperking
Verder wordt in het sociaal akkoord
een aantal financiële arrangementen voorgesteld met betrekking tot mensen die via de werkbedrijven
aan de slag gaan in beschut werk of gedetacheerd worden naar regulier werkgevers. Zo wordt
voorgesteld deze weknemers in dienst te laten treden bij gemeenten en de CAO gemeenten op hen van toepassing
te laten zijn. Waarbij overigens onduidelijk is of het ook
de intentie is dat deze werknemers de
status van gemeenteambtenaar krijgen.
In de eerste plaats merken wij op dat
het tot de bevoegdheid en de contractsvrijheid van de sociale partners in een sector behoort, voor
de gemeente CAO, de VNG en de bonden, om al dan niet te
besluiten tot het aangaan van een CAO
en de inhoud daarvan. Dat is dus niet aan de Stichting van de Arbeid of het kabinet. De suggestie
dat CAO’s eenvoudig door een sociaal akkoord kunnen worden
bepaald is een illusie. Meer
inhoudelijk signaleren wij dat hier sprake is van grote financiële risico’s op
macroniveau, zonder dat op het niveau
van de mensen zelf positieve bewegingen tot stand komen.
De ervaring leert namelijk dat de
uitstroom en participatie van SW’ers vanuit de relatief goede CAO sociale werkvoorziening naar sectoren
met sobere CAO’s beperkt is, opname in de gemeente CAO
zal integratie in regulier arbeid
blijvend onmogelijk maken. Vraag is ook welke neveneffecten optreden, bijvoorbeeld bij
herkeuringen van Wajongers en de financiële gevolgen daarvan. Verder is
de vraag of met de voorstellen de
noodzakelijke paradigmawisseling wordt bewerkstelligd waarbij wordt bereikt dat mensen in de
maatschappij gelijkwaardig kunnen meedoen.
Invoering en planning
Tot slot over de decentralisaties in
het sociaal domein: er worden in het akkoord termijnen genoemd waarvan het de vraag is hoe deze zich
verhouden tot de planning die tot dusver door gemeenten en
Rijk wordt aangehouden. Met name
speelt dit bij de Participatiewet, waarvan het de bedoeling was dat deze per 1 januari 2014 in werking zou
treden. Het lijkt er nu op dat de participatiewet met een jaar
wordt uitgesteld en inhoudelijk wordt
verdeeld naar minimaal twee regelingen: een voor mensen met, en een voor mensen zonder fysieke
beperkingen. De participatiewet zal nog steeds nodig zijn voor de
kaders van de regelingen aan de
‘onderkant van de arbeidsmarkt’. Gemeenten werken nu hard om
planningen te halen waarvan het de
vraag is of deze gelijk lopen met de invoeringstermijnen van de noodzakelijke wetgeving.
Financiële gevolgen
voor gemeenten
Het financiële overzicht van de
maatregelen zoals aan uw Kamer is verzonden geeft geen inzicht in de gevolgen voor gemeenten. Het behoeft
geen betoog dat wij dringend behoefte hebben aan een
dergelijk inzicht. Het programmatisch
onderzoek dat het CPB zou gaan uitvoeren met betrekking tot de decentralisaties kan daarin mede
een rol spelen.
Wij gaan er van uit dat het
niet-doorgaan van het aanvullende bezuinigingspakket betekent dat de gemeenten in 2014 niet verder ‘de trap
af’ zullen gaan. Omdat gemeenten hiermee werken in hun
begrotingsvoorbereiding, is tijdige
duidelijkheid hierin van belang.
Twee voornemens met ingrijpende
financiële gevolgen voor gemeenten zijn de reeds genoemde ingrijpende reorganisatie van de SW
bedrijven naar 35 Werkbedrijven en de wens om de werknemers
van het de Werkbedrijven onder te
brengen in de CAO Gemeenten.
Verder wijzen wij in dit kader op het
loslaten van de nullijn in de zorg, die leidt tot consequenties in de kostenbeheersing van de zorg die door
gemeenten wordt geleverd.
Conclusie
Samen met het Rijk werken de gemeenten
hard aan een succesvolle herschikking en – invulling van taken in het sociaal domein. Diverse
onderdelen van het sociaal akkoord hebben ingrijpende effecten
op de kabinetsvoornemens in het
sociale domein. Verder heeft het akkoord mogelijkerwijs grote consequenties voor de gemeentelijke
financiën, en dus de slagkracht van het lokaal bestuur.
Bovenstaand hebben wij een aantal
vraagstukken geschetst die wij meer specifiek in het akkoord signaleren. In dit stadium betreft het
een grofkorrelig en niet-uitputtend overzicht van onze vragen.
Wij beschouwen dit als belangrijke
gespreksonderwerpen in het komende proces waarbij kabinet en sociale partners de uitvoering van het
akkoord gaan verkennen. We dringen er dan ook op aan om
snel in gesprek te komen om de exacte
gevolgen voor gemeenten scherp te krijgen zowel financieel, alsook voor wat betreft de autonomie
van gemeenten.
Hoogachtend,
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
A. Jorritsma-Lebbink
Voorzitter
In afschrift aan: kabinet, sociale partners.